[even voordat we beginnen, nieuw experiment: ik heb dit stukje opgenomen, want misschien vind je het fijner om te luisteren dan te lezen]
Het huis is leeg. Dat mag ik van mijn moeder nooit zeggen. Wanneer ik haar bel en haar vraag: ‘Ben je alleen?’ doelend op de aan- of afwezigheid van mijn broers en zussen zegt ze: ‘m3aja Allah ou al mala-ika’. God en de engelen zijn bij me.
oke cool maar is Mo thuis snap je wat ik bedoel, nee flauw, sorry.
Ik weet niet of god en de engelen mijn huis willen betreden, zouden daar regels voor zijn? Komen ze een huis niet in wanneer er onzedelijke dingen plaats vinden? Ik vloek om de haverklap en zeg vaker iets onaardigs over een ander dan ik wil. Het huis is niet schoon – de kruimels van het bananenbrood dat mijn lieve Aike heeft gebakken en ik net staand aan het aanrecht heb verorberd liggen op de grond, naast een verdwaald muntblad waar ik nee, geen Marokkaanse thee mee heb gemaakt maar vlierbloesemlimonade (sorry, de integratie is hier vol-lédig doorgeslagen).
Mijn moeder was hier laatst, om couscous te maken. We hebben vier uur gespendeerd aan het stomen, fluffen, voelen, proeven, ruiken en rollen van de korrels. Dat is anders dan de couscoussalade die m’n vrienden maken wanneer we het Vondelpark in duiken op een hete dag als deze, een uit een Maggi-pakje met een verdwaalde dot hummus, rauwe paprika, rucola en pompoenzaadjes. 10+ voor de moeite!!! mij hoor je niet klagen, daar is het te warm voor, maar draaien mijn voorouders zich om in hun graf? (dat was een retorische vraag…)
Ik heb nog nooit gekookt met mijn moeder. Dat vind ik een confronterende en onverwachtse realisatie maar na een betere blik op de feiten verrast het me eigenlijk helemaal niet. De feiten: ik ben een betweterige neuroot in de keuken. De hemel ziet er als volgt uit voor mij: een grote ronde tafel met al mijn vrienden en familie en geliefden, etend van het eten dat ik voor hen heb gemaakt met alle zachtheid, genegenheid en aandacht die ik bezit. Echt, dat zijn mijn lievelings zomermiddagen, winteravonden, een volle keukentafel waar het zuivere geluid van gelach tegen de wanden klinkt en de muren blozen van de warmte die vrijkomt. MAAR. Nee, je hoeft niets te snijden want je snijdt ’t te dik of te dun houd je bodypositivity uit mijn keuken ik heb eisen voor de rondingen van mijn groente, nee, alsjeblieft ruim de vaatwasser niet in want ik doe het straks, wanneer je weg bent en iedereen slaapt, stiekem helemaal opnieuw op mijn manier (de beste manier), nee plsssssss roer niet in de pan plsssss doe dat alsjeblieft niet je plet de groente zo en die kruiden horen een beetje aan te bakken zo komt de smaak vrij
De feiten: mijn moeder, een van de oudsten van het gezin maar de middelste van de meisjes, was vroeger geen keukenprinses. En nu nog steeds niet. Ze vulde haar dagen met werken op het land, het vuilnis verbranden (dat doe je dus blijkbaar als de gemeente geen autootjes en mensjes heeft die het netjes ophalen en naar een verwerkingsfabriek brengen, dan wordt je achtertuin gewoon de verwerkingsfabriek) en dus niet met hijgen in haar mama’s nek om er achter te komen hoe je precies die ba7oul maakt of die tajine perfect krijgt. Dus als mensen vroeger zeiden: ‘OoooOooOoooH jouw moeder kan vast heel lekker koOooOoookeeeeen’ loog ik gewoon. Zei ik gewoon ‘ja’. Terwijl…. niet ‘nee’ snap je, maar ook niet ‘JA’. Gewoon midden. Gewoon gewoon.
Dat zijn de feiten. Ik neuroot, mama gewoon. En zo lopen de lijnen van het leven dan, die elkaar pas op mijn 26ste kruisen in mijn keuken in de Kolenkitbuurt.
De eerste twee uur waren emotioneel en intiem en al het goede want dat doet eten met je, het samen aanraken en voorbereiden en geuren en kleuren van een thuis ver van hier en langzaam begin ik te geloven dat als mama zich hier thuis kan wanen dat ook in mijn huis god en de engelen zouden kunnen toetreden. Maar de tweede twee uur waarin je moet wachten, ging ik roeren in haar eten en bleek dat ik de kool toch niet echt in de juiste vorm had gesneden en had zij het nieuwe mes in de vaatwasser gedaan dat onder geen beding in de vaatwasser mocht gaan en de pan die ik had was te klein maar de pan die zij had meegenomen (net zoals dat ze haar eigen mes en plank en schort had meegenomen) kon niet op de inductie en ineens spraken we weer een andere taal.
Geen verdriet, daar gebeurt het te vaak voor, slechts besef en een arm om eigen lichaam. Een knuffel voor en van mezelf. Het kleine meisje is terug van weggeweest. Ik lach het weg en wanneer de muren afgekoeld zijn, wanneer je weg bent en iedereen slaapt, ruim ik de vaatwasser opnieuw in op mijn manier (de beste manier). Het huis is leeg. Echt leeg.
Jouw stukjes zijn elke keer weer ff een traktatie waar ik van geniet met een kopje koffie, nu in het zonnetje! Dankjewel hihi